lundi, novembre 19, 2012

Dooyeweerd: Rationalism's Critical Flaw (9)


Post (1) in this series can be found HERE.
Follow sequence thereafter via "NEWER POST" button (extreme bottom left of each post).

We employ the term immanence-philosophy in the widest possible sense.
     Thus we do not take the term immanence-philosophy in the usual narrow meaning of philosophy which sees all reality as immanent in consciousness and has broken every bridge between the functions of human consciousness and an extra-mental "Ding an sich". Rather we mean it in the wide sense of all philosophy that seeks its Archimedean point in philosophic thought itself, irrespective of its further understanding of this latter, whether in a rationalistic, irrationalistic, metaphysical, transcendental-logical, vitalistic, psycho-logical or historical sense.
     On this standpoint, the task of philosophy can be viewed more broadly or more narrowly. Thus there exists in modern immanence-philosophy a current which stresses the purely  theoretical character of philosophic inquiry and recognizes that the theoretical is merely one of the many aspects from which we may view the cosmos, even though it be the only one from which we can really grasp it in the view of totality.
Alongside of the theoretical cosmos, the religious, the aesthetic, the moral and other a theoretical "worlds" are recognized. To philosophy is expressly denied the right to claim the monopoly of value for its "theoretical cosmos".
     So much the more powerfully, however, does this school of philosophy bring to the fore the self-sufficiency of "transcendental" thought as Archimedean point for philosophy and at the same time as ἀρχή of the "theoretical cosmos".
     The theoretical cosmos, on this standpoint, is really the "creation" of philosophic thought. The latter must first of all demolish methodically everything a-theoretical, leaving a chaotic material of consciousness, which is to be ordered as a cosmos in the creative forms of philosophic thought (RICKERT).
     The immanence-philosopher has the sincere conviction, that the scientific character of philosophic thought can only be maintained in this conception of philosophy. What would become of the "objectivity", of the "universal validity", of the controllability of philosophic thought, if philosophy were to bind itself to presuppositions which go beyond its own immanent boundaries? Religious and "weltanschauliche" convictions may be highly respectable; indeed, a philosophy that understands its limits, will guard against attacking them. But, within the domain of philosophy, their claims cannot be recognized. Here it is not a matter of believing in what exceeds "the limits of our cognitive faculty". But it is solely a question of objective theoretical truth, valid alike for everyone who wants to think theoretically.
     Observe the presence in this same connection of the so-called neutrality-postulate in respect to religious conviction and personal life-view. However, this postulate is in no sense inherent in the immanence-standpoint. It is accepted only by those currents in immanence-philosophy which deny to the latter any dominion over personal life.
     All the acumen which the advocates of this standpoint have at their disposal is brought to bear on the demonstration of the correctness of this neutrality-postulate. When later on we enter upon a more special discussion of the relation of philosophy to a life-and-world view, we shall have to face two of the most acute modern pleas in its behalf, those of HEINRICH RICKERT and THEODOR LITT.

Dr J. Glenn Friesen's Dooyeweerd Glossary
Free download of entire "New Critique of Theoretical Thought" 
___________________________

Het woord immanentiephilosophie wordt door ons in den breedst mogelijken zin genomen.
     Wij nemen hier dus het woord immanentiephilosophie niet in de enge gebruikelijke beteekenis van wijsbegeerte, die alle werkelijkheid immanent aan het bewustzijn vat en iedere brug tusschen de menschelijke bewustzijnsfuncties en een ‘extra-mentale werkelijkheid’ heeft afgebroken, doch in den breeden zin van alle wijsbegeerte, die haar Archimedisch punt immanent in het wijsgeerig denken zelve zoekt, onverschillig hoe dit wijsgeerig denken dan nader wordt opgevat, 't zij in rationalistischen, 't zij in irrationalistischen, 't zij in metaphysischen, 't zij in transcendentaal-logischen, 't zij in psychologischen, 't zij in historischen zin.
     De taak der wijsbegeerte kan op dit standpunt breeder of enger worden gezien. Zoo bestaat in de moderne immanentiephilosophie een sterke strooming, die op het theoretisch karakter van het wijsgeerig onderzoek allen nadruk legt en erkent, dat het theoretische slechts één van de vele gezichtshoeken is, waaronder wij den kosmos kunnen bezien, zij 't al den eenigen, waaronder wij hem inderdaad in den blik der totaliteit kunnen vatten.
     Naast den theoretischen kosmos worden de religieuze, de aesthetische, de moralistische en andere a-theoretische ‘werelden’ erkend en aan de wijsbegeerte wordt dan uitdrukkelijk het recht ontzegd voor haar theoretischen kosmos het waarde-monopolie op te eischen.
     Des te sterker wordt echter door deze wijsgeerige richting de zelfgenoegzaamheid van het ‘transcendentaal’ theoretisch denken als Archimedisch punt voor de wijsbegeerte en ἀρχή tevens van den ‘theoretischen kosmos’ naar voren gebracht.
     De theoretische kosmos is inderdaad op dit standpunt de ‘schepping’ van het wijsgeerig denken, dat eerst al het a-theoretische methodisch tot een chaotisch bewustzijnsmateriaal moet afbreken, om het eerst daarna in de scheppende vormen van het wijsgeerig denken tot een kosmos te ordenen (Zoo bv. RICKERT).
     De immanentie-philosoof heeft bij deze opvatting van de wijsbegeerte de eerlijke overtuiging, dat alleen zóó het wetenschappelijk karakter van het wijsgeerig denken valt te handhaven. Wat zou er immers van de ‘objectiviteit’, van de ‘algemeen-geldigheid’, van de controleerbaarheid van het wijsgeerig denken terecht komen, wanneer de wijsbegeerte zich zou binden aan vóór-onderstellingen, die haar eigen immanente grenzen te boven gaan? Religieuze en ‘weltanschauliche’ overtuigingen mogen in hooge mate eerbiedwaardig zijn, ja, de haar grenzen begrijpende wijsbegeerte zal er zich wel voor hoeden ze aan te tasten. Maar binnen het domein der wijsbegeerte kunnen hare aanspraken niet worden erkend. Hier komt het niet aan op gelooven in wat ‘de grenzen van ons kenvermogen’ overschrijdt, maar op objectieve, voor ieder, die theoretisch denken wil, gelijkelijk geldende theoretische waarheid.
     Zie daar dan tegelijk het zgn. neutraliteitspostulaat, dat overigens aan het immanentiestandpunt geenszins inhaerent is, doch slechts door die stroomingen in de immanentie-philosophie wordt aanvaard, die althans de wijsbegeerte geen heerschappij over het persoonlijk leven toekennen.
     Alle scherpzinnigheid, waarover de voorstanders van dit standpunt beschikken, is toegespitst op het aantoonen van de juistheid van het neutraliteitspostulaat. Twee van de meest scherpzinnige moderne pleidooien daarvoor, die van HEINRICH RICKERT en THEODOR LITT zullen wij nog later onder de oogen hebben te zien, wanneer wij meer afzonderlijk het verband tusschen wijsbegeerte en levens- en wereldbeschouwing gaan behandelen.

Free download of entire "De Wijsbegeerte der Wetsidee"