Post (1) in this series can be found HERE.
Follow sequence thereafter via "NEWER POST" button (extreme bottom left of each post).
The
immanence-standpoint in philosophy.
The prevailing
conception accepts the self-sufficiency of philosophic thought in accomplishing
its task, notwithstanding the fact that, for the rest, there exists a great
divergence of opinion about the nature, task and methods of philosophy. While
regarding this autonomy of reason as the alpha and omega of philosophic
insight, many thinkers are sure to concede the necessity of the Archimedean
point. DESCARTES in his "cogito"
supposed that he had found the only fixed point in the universal methodical
scepticism with respect to all reality present in experience. Since this great
thinker the necessity of an Archimedean point has generally been recognized by
modern philosophy, at least so far as the
latter realizes the necessity of critical self-reflection. But modern
philosophy will have to rise with might and main against our position, that
this Archimedean point cannot be sought in philosophic thought itself. In
regard to the Archimedean point of philosophy, it must cling tightly to the immanence standpoint. Consequently it rejects every support that is found in
something which transcends the immanent boundaries of theoretic thought, as such. At the utmost it will agree that — within the latter — the theoretic intuition
("Wesensschau") is the ultimate ground of philosophical certainty.
Every attack against
this immanence-standpoint will mean an attack on the scientific character of
philosophy itself. Or — in so far as the very field of philosophic inquiry is considered
to be of a supra-scientific character — it will be regarded as an attack on the freedom of
philosophic thought.
The
immanence-standpoint does not in itself exclude the so-called metaphysical way
to that which transcends human thought.
In itself the
acceptance of the immanence-standpoint does not in any way imply the rejection
of the so-called metaphysical way to
that which transcends human thought.
Classical immanence-philosophy was even entirely based upon a metaphysical prima philosophia.
This metaphysical road to the totality of meaning
and the ἀρχή at least in
the rationalistic currents, involves the attempt to overstep the boundaries of
philosophic thought in the idea of an absolute deified thought. The latter
should comprise in itself the fulness of being, it should be the νόησις νοησέως
["knowledge of knowledge"], the "intellectus
archetypus" in a purely logical sense.
In other words, the
rationalistic-metaphysical way to an ἀρχή
that
transcends human thought absolutizes the logical function of thought.
Deified thought, the νόησις νοησέως ["knowledge of
knowledge"] becomes the ἀρχή; human thought in its assumed
participation in divine reason, is understood to be the Archimedean point. The totality of meaning is sought in the system
of the Ideas immanent in thought.
The
immanence-standpoint, however, does not necessarily imply belief in the
self-sufficiency of the logical function of human thought, in contradistinction to the rest of the
immanent functions of consciousness.
The age-old
development of immanence-philosophy displays the most divergent nuances. It
varies from metaphysical rationalism to modern logical positivism and the
irrationalist philosophy of life. It is disclosed also in the form of modern
existentialism. The latter has broken with the Cartesian (rationalistic)
"cogito" as Archimedean point and has replaced it by existential
thought, conceived of in an immanent subjectivistic historical sense (1).
________
(1) We are
only referring to the Humanistic philosophy
of existence.
__________________________________________________________
Free download of entire "New Critique of Theoretical Thought"
Het
immanentiestandpunt in de wijsbegeerte.
De heerschende
wijsbegeerte, die de aanvaarding van de zelfgenoegzaamheid van het wijsgeerig
denken tegenover alle goddelijke openbaring voor de vervulling van zijn taak als alpha en omega van het wijsgeerig inzicht beschouwt, zal de noodzakelijkheid
van het Archimedisch punt wel toegeven. Sinds DESCARTES in zijn ‘cogito ergo sum’ het eenig vaste punt meende
te hebben gevonden tegenover de universeele methodische scepsis aan alle in de
ervaring zich aanbiedende werkelijkheid, wordt de bedoelde noodzakelijkheid door haar algemeen erkend, voorzoover zij althans de noodzakelijkheid eener
critische zelf-bezinning in de wijsbegeerte inziet. Zij zal echter met alle
kracht moeten opkomen tegen de hierboven verdedigde stelling, dat dit
Archimedisch punt niet in het wijsgeerig denken zelve (al of niet in zijn
samenhang met andere bewustzijnsfuncties) kan worden gezocht. Zij moet ten
aanzien van het Archimedisch punt der wijsbegeerte aan het immanentiestandpunt vasthouden, dat iederen steun van het denken in
iets dat de immanente grenzen der bewustzijnsfuncties als zoodanig
transcendeert, afwijst (1).
Iedere aanslag op dit
immanentiestandpunt zal voor haar een aanslag op de wetenschappelijkheid
der wijsbegeerte zelve beteekenen.
________
(1) De
transcendentaal-philosophie, welke haar Archimedisch punt in een
transcendentaal gevat ‘cogito' zoekt, zal uiteraard weigeren bij de apriorische
transcendentale eenheid van het
denken nog van een bewustzijnsfunctie
te spreken.
De immanente
transcendentale denk-pool is immers volgens haar boven alle bewustzijnsfuncties verheven, daar deze al hare
theoretische bepaaldheid eerst aan het transcendentale denken ontleenen.
Vanuit het
Christelijk transcendentie-standpunt bezien, blijft echter ook de immanent
apriorische structuur van het denken een functioneele,
blijft dus ook het transcendentale denken een bewustzijnsfunctie onzer transcendente zelfheid.
__________
Dit
standpunt sluit op zich zelve niet den zgn. metaphysischen weg naar het aan het
menschelijk denken transcendente uit.
Wordt dit
immanentie-standpunt aanvaard, dan is daarmede nog volstrekt niet de zgn. metaphysische weg naar het aan het menschelijk denken transcendente
afgewezen. De klassieke immanentiephilosophie was zelfs geheel in een
metaphysische prima philosophia gefundeerd. Deze metaphysische weg naar de
zin-totaliteit en de
ἀρχή loopt echter, althans bij de rationalistische stroomingen,
noodzakelijk over de poging tot overschrijding van de creatuurlijke grenzen van
het wijsgeerig denken in de idee van een absoluut, de zijnsvolheid in zich
bevattend, vergoddelijkt denken, de νόησις
νοησέως, de ‘intellectus
archetypus’.
De
rationalistisch-metaphysische weg vanuit het immanentiestandpunt naar een aan
het menschelijk denken transcendente ἀρχή is m.a.w. de weg der
verabsoluteering van de denkfunctie.
Het
ver-goddelijkte denken, de νόησις
νοησέως, wordt de ἀρχή; het menschelijk denken, in
zijn ver-ondersteld deel-hebben aan de goddelijke rede, wordt als Archimedisch
punt gevat; de zintotaliteit wordt gezocht in het systeem der aan het denken
immanente ideeën.
Het
immanentie-standpunt impliceert echter niet noodzakelijk het geloof in de
zelfgenoegzaamheid van het menschelijk denken tegenover de overige immanente bewustzijnsfuncties.
Het vertoont veeleer
blijkens de eeuwenoude ontwikkeling der immanentiephilosophie
de meest uiteenloopende schakeeringen vanaf het metaphysisch
rationalisme tot de moderne irrationalistische levensphilosophie. Het openbaart
zich ook in de gestalte der moderne zgn. existentie-philosophie, die met het
Cartesiaansche (rationalistische) ‘cogito’ als Archimedisch punt heeft gebroken en meent in Dilthey's
lijn het vivo ervoor in de plaats te hebben
gesteld.
Free download of entire "De Wijsbegeerte der Wetsidee"