"Jericho" by Barnett Newman (1968-9)
A brief analysis of the complex anticipatory structure of the economy of thought.
___________________
Summiere analyse van de complexe anticipeerende structuur der denk-economie.
___________________
Geàrr-chunntas air structair ro-bhrathail casta eaconamas na smaoine.
___________________
This part of our inquiry will be concluded with a brief analysis of the complex structure of two indirect modal anticipations in the later law-spheres, viz. the economy of thought, and the feeling of justice. It has been shown that the 'economy of thought' is really an economic anticipation in the aspect of logical analysis. In the present context it will be explained how the cosmic order of time of the law-spheres finds expression in the complex structure of this anticipation. In other words, it will appear that the economic anticipation of thought cannot directly start from the anticipated modal meaning of the economic law-sphere, but only through the intermediary of all the modal aspects lying between the logical and the economic law-spheres. Consequently, in this anticipation there are quite a series of other anticipations implied.
An earlier analysis has shown that the economic anticipation of the logical meaning-aspect can only express itself in deepened, theoretical scientific thought. In scientific thought the modal meaning of analysis acquires a systematic tendency, in which logical distinction is deepened into logical control. In this logical control expressing itself in the systematic character of theoretical thought, the analytical modality in the first place anticipates the aspect of history. This anticipation has been examined in an earlier context. For the present it must be established that the economy of thought is meaningless without the foundation of logical control. All the biologistic misconceptions of the principle of analytical economy in the school of MACH and AVENARIUS are due to a lack of insight into the anticipatory coherence of meaning in which this principle can only reveal its true meaning. It is in the anticipatory meaning-coherence between the logical and the historical law-spheres alone that also the history of scientific thought can be assigned its true place.
This cosmic meaning-coherence between the logical and the historical law-spheres is misinterpreted by Historism, in its radical form defended by OSWALD SPENGLER. It surreptitiously substitutes the historical modality of meaning for the theoretical logical one. This point will be discussed later on.
Logical control, as an historical anticipation in the modal meaning of logic, cannot unfold itself into real economy of thought without anticipating the modal meaning of language. Logical control must provide itself with an intermediary basis for deepening its meaning into economy of thought. It does so in the modal anticipation of logical symbolism, which has been explained before. In its turn the economy of thought becomes the modal foundation for logical harmony in which the theoretical system anticipates the nucleus of the aesthetic law-sphere.
In its judicial function theoretical thought inquires after the logical justification of every theoretical judgment, and in this way it anticipates the meaning-nucleus of the legal aspect. KANT has stressed this anticipatory function of analysis with reference to the Gegenstand by saying that theoretical reason has to interrogate nature as a judge and not as a pupil. In fact, there is an undeniable coherence of meaning between the judicial function of theoretical analysis and that of jurisdiction in its original retributive sense. In theoretical thought it is necessary to balance the logical grounds and the counter-grounds of an
argument just as a judge has to balance the claims of two litigants. Only the modal meaning of the judicial function of theoretical analysis differs from that of jurisdiction in its legal sense. But the aesthetic and juridical anticipations of the modal meaning of analysis are already further away in the anticipatory direction of time than the economic anticipation. The present enquiry is merely intended to show that the economy of thought is necessarily founded in logical control and logical symbolism (1).
__________________
(1) The social anticipation of the analytical modus will be left alone in this context. A discussion of this analogy would have to anticipate our insight into the relation between the individual and the communal character of science, which cannot be explained before our discussion of the epistemological problem. Here we restrict ourselves to those anticipations that can be shown to exist in the present stage of our enquiry.
__________________
Click image to enlarge
Summiere analyse van de complexe anticipeerende structuur der denk-economie.
Wij willen tenslotte de complexe structuur van een tweetal middellijke modale anticipaties uit latere wetskringen aan een analyse onderwerpen, t.w. de denk-economie en het rechtsgevoel. Dat wij in de ‘denk-economie’ inderdaad een economische anticipatie in den modalen zin der analyse (het logische) ontmoeten, toonden wij reeds in een vroeger verband aan. Thans gaat het er ons om, te doen zien, hoe in de complexe structuur dezer anticipatie de kosmische tijdsorde der wetskringen zich uitdrukt.
Wij willen m.a.w. in onze summiere structuur-analyse aantoonen, dat de denk-economische anticipatie niet rechtstreeks bij den geanticipeerden modalen zin van den economischen wetskring kan aanknoopen, maar eerst door bemiddeling van de modale zinstructuren van alle tusschen den logischen en economischen gelegerde wetskringen.
Zoodat in deze anticipatie een geheele reeks andere anticipaties geïmpliceerd zal blijken te zijn.
Gelijk wij reeds vroeger zagen, kan de economische anticipatie van den logischen zin zich eerst in het verdiepte, theoretisch, wetenschappelijk denken uitdrukken. In het wetenschappelijk denken nu verkrijgt de modale zin der analyse een systematische tendenz, waarin zich de logische onderscheiding verdiept tot logische beheersching. In de logische beheersching, welke zich in de systeemidee uitdrukt, anticipeert de analytische zin-modaliteit primair op den modalen historischen zin, welken wij in de volgende §§ aan een uitvoerige structuur-analyse zullen onderwerpen. Daarbij zullen wij de beheerschende vorming als originaire zin-kern van het historische ontdekken.
De denk-economie hëeft inderdaad geen zin zonder het fundament der logische beheersching. Alle biologistische misvattingen van het principe der denk-economie in de school van MACH en AVENARIUS zijn, gelijk wij thans kunnen vaststellen, te wijten aan een gemis aan inzicht in het anticipeerend zin verband, waarin dit principe alleen zijn waren zin kan openbaren. Eerst in het anticipeerend zin-verband tusschen den logischen en historischen wetskring krijgt ook de geschiedenis van het wetenschappelijk denken haar juiste plaats.
Het primitieve, niet-theoretisch denken, heeft als zoodanig geen geschiedenis, wijl het zijn historische anticipatiesfeer nog niet ontplooid heeft. Dit kosmisch zinverband tusschen den logischen en den historischen wetskring wordt door het Historisme op innerlijk antinomische wijze misduid, inzoover het aan het theoretisch denken zelve de historische zin-modaliteit onderschuift. Op dit punt komen wij later uitvoerig terug.
De logische beheersching als historische anticipatie in den modaal-logischen zin kan zich tot een wezenlijke denk-economie echter niet ontplooien, zonder dat zij zelve op den modalen taal-zin anticipeert.
De logische beheersching moet zich in de modale anticipatie der logische, symboliek de basis verschaffen voor haar zin-verdieping tot denk-economie. De denk-economie wordt op haar beurt de modale grondslag voor de logische harmonie, waarin het logisch systeem op de zin-kern van den aesthetischen wetskring anticipeert, terwijl de logische zin in zijn richtende functie, waarin het theoretisch denken naar den logischen rechtsgrond van ieder theoretisch oordeel vraagt, op de originaire zin-kern des rechts vooruitwijst enz. enz.
Doch de aesthetische en juridische anticipaties van den modalen zin der analyse liggen reeds verder in de anticipeerende tijdsrichting dan de economische. Wij wilden hier slechts aantoonen, dat de denk-economie in de logische beheersching en de logische symboliek noodwendig is gefundeerd.(2)
_______________________
(2) De sociale anticipatie in den modaal-analytischen zin laat ik in dit verband nog rusten, daar hare behandeling in den tegenwoordigen samenhang van ons onderzoek te zeer zou moeten vooruitgrijpen op het inzicht in de verhouding tusschen individueel en gemeenschaps-karakter der wetenschap, waarop wij eerst bij de behandeling van het Kennisprobleem uitvoerig kunnen ingaan. Wij beperken ons hier nog tot die anticipaties, welker evidentie wij reeds in den tegenwoordigen stand van ons onderzoek kunnen aantoonen.
_______________________
Dat ook de logische symboliek zich slechts in de anticipeerende tijdsrichting kan openbaren, blijkt op overtuigende wijze bij een vergelijking tusschen het wetenschappelijk en het naieve, vóórwetenschappelijk denken.
Terwijl het naieve denken in zijn begripsvorming nog traag hangt aan zijn onmiddellijk psychisch substraat in de zinnelijke indrukken, en zich, naar zinnelijk gebonden kenmerken, slechts begrippen van werkelijke dingen en hun betrekkingen vormt, moet het verdiepte wetenschappelijk denken op den symbolischen zin vooruitgrijpen, om de werkelijkheid in begrips-abstractie te kunnen uiteen-stellen.
De wetenschappelijke logica wordt zoo inderdaad tot een logische symboliek, die zich heeft bevrijd van het trage hangen der logische activiteit aan de zinnelijkheid. Het wetenschappelijk begrip van een irrationeel of imaginair ‘getal’, schoon niet los van de psychische zin-functie (3), kan toch nimmer op de objectief zinnelijke gewaarwording steunen, doch kan slechts in een verdiept, in een symbolisch denken worden gevormd. Maar deze logisch symboliek is niet zelve taalzin, maar blijft in haar modaal anticipeerend karakter gequalificeerd door de logische zinkern en aan de logische denknormen onderworpen.
__________________
(3) Het wetenschappelijk denken blijft in zijn subjectief logischen zin bij het theoretisch-logisch gevoel als logische anticipatie in den modalen gevoelszin aanknoopen.
__________________
Herman Dooyeweerd, New Critique of Theoretical Thought, Vol II/ Part I/ Chapt 2/§6 pp 174-175 [De Wijsbegeerte der Wetsidee Deel 2 §5 pp 118-121])